Hoofdstuk 3: Verzonnen religie
Puṣṭa Kṛṣṇa: Vraag drie: ‘Er wordt gezegd dat de grootste kracht van het hindoeïsme zijn ruimdenkendheid is. Deze ruimdenkendheid is echter tegelijkertijd zijn grootste zwakte, omdat er zeer weinig algemene religieuze voorschriften zijn, die net zoals bij andere religies voor iedereen verplicht zijn. Is het noodzakelijk en mogelijk een uiteenzetting te geven van enkele grondvoorschriften voor alle hindoes?’
Śrīla Prabhupāda: De Vedische religie is niet alleen bedoeld voor zogenaamde hindoes. Dat moeten we goed begrijpen. Dit is sanātana-dharma, de eeuwige en universele aard en plicht van ieder levend wezen. Het is bedoeld voor alles wat leeft, voor alle levende wezens. Dat is de reden waarom het sanātana-dharma wordt genoemd. Ik heb dat eerder ook uitgelegd.
Het levend wezen is sanātana, eeuwig, God is sanātana en er is de sanātana-dhāma, de eeuwige woning van de Heer. Kṛṣṇa beschrijft dit in de Bhagavad-gītā (8.20) beschrijft: paras tasmāt tu bhāvo’nyo vyakto’vyaktāt sanātanaḥ — ‘Maar er is een andere ongemanifesteerde natuur, die eeuwig is.’ En in het elfde hoofdstuk beschrijft Kṛṣṇa Zichzelf als sanātanaḥ. Herinner je je dat? Hij wordt er beschreven alssanātanaḥ, de allerhoogste eeuwige.
Het Vedische systeem wordt dus eigenlijk sanātana-dharma genoemd, niet hindoe-dharma. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Dit sanātana-dharma is bedoeld voor alle levende wezens, niet alleen voor de zogenaamde hindoes. De term ‘hindoe’ op zichzelf berust op een misvatting. De moslims noemden de Indiërs die aan de andere kant van de rivier de Sindu woonden ‘Sindoes’, wat in hun karakteristieke uitspraak ‘Hindoes’ werd. In ieder geval noemden de moslims India ‘Hindoestan’, wat ‘het land aan de andere kant van de Sindoe (ofwel de Hindoe-rivier)’ betekent. In de Veda’s wordt nergens naar ‘Hindoestan’ verwezen. Dit ‘hindoe-dharma’ is dus niet gebaseerd op de Veda’s.
Werkelijk Vedisch-dharma is sanātana-dharma of varṇā-śrama-dharma. Dit moet eerst begrepen worden. Dat sa-nātana-dharma of Vedisch-dharma wordt nu genegeerd, verdraaid, slecht vertegenwoordigd en verkeerd begrepen als ‘hindoeïsme’. Dat is een verkeerde opvatting. We moeten het sanātana-dharma of varṇāśrama-dharma bestuderen, dan zullen we begrijpen wat de Vedische religie inhoudt.
Ieder levend wezen is eeuwig, sanātana. God is ook eeuwig en we kunnen samen met God leven in Zijn sanātana-dhāma, Zijn eeuwige woning. Deze wisselwerking wordt sanātana-dharma genoemd, de eeuwige aard en plicht van het levend wezen. Vedische religie betekent dus dit sanā-tana-dharma, niet hindoe-dharma. Lees het vers uit de Bhagavad-gītā eens dat Kṛṣṇa als sanātanah beschrijft.
Rādhā-vallabha:
tvam akṣaraṁ paramaṁ veditavyaṁ
tvam asya viśvasya paraṁ nidhānam
tvam avyayaḥ śāśvata-dharma-goptā
sanātanas tvaṁ puruṣo mato me
‘Jij bent het hoogste en voornaamste doel. Je bent de uiteindelijk rustplaats van dit hele universum. Je bent onuitputtelijk, de oudste, de instandhouder van de eeuwige religie en de Persoonlijkheid Gods. Dat is mijn mening.’ (Bg. 11.18)
Śrīla Prabhupāda: Deze kennis is noodzakelijk. Kṛṣṇa is eeuwig, wij zijn eeuwig en de plek waar we met Hem zullen leven en onze gevoelens zullen uitwisselen is eeuwig. En het systeem dat ons dit eeuwige systeem van wisselwerking onderwijst, wordt sanātana-dharma genoemd, de eeuwige religie. Ze is bedoeld voor iedereen.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Hoe kunnen mensen sanātana-dharma dagelijks op een praktische manier volgen?
Śrīla Prabhupāda: Hoe doen wij het? Is dat niet praktisch? Kṛṣṇa vraagt ons: man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru — ‘Denk onafgebroken aan Me, word Mijn toegewijde, aanbid Me en breng je eerbetuigingen aan Mij.’ (Bg. 18.65) Wat is daar onpraktisch aan? Wat is het probleem? En Kṛṣṇa belooft: mām evaiṣyasy asaṁśayaḥ — ‘Als je dit doet, zul je tot Mij komen. Zonder enige twijfel zul je tot Mij komen.’ Waarom doe je dat niet?
Later verzoekt Kṛṣṇa ons: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja — ‘Laat alle vormen van religie achter je en geef je alleen aan Mij over.’ (Bg. 18.66) Dit is praktische religie. Geef je gewoon over aan Kṛṣṇa en denk: ‘Ik ben een toegewijde van Kṛṣṇa, Kṛṣṇa’s dienaar.’ Volg deze eenvoudige aanpak en alles komt goed. Echt dharma, echte religie, betekent: dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-pra--ṇītam — wat God zegt, is dharma (Bhāg. 6.3.19). En God zegt: ‘Laat al die verzonnen dharma varen en geef je alleen aan Mij over.’ Aanvaard daarom dat dharma.
Waarom aanvaard je de instructie van Kṛṣṇa niet? Waar-om vermijd je Zijn instructie? Dat is de oorzaak van al je problemen. Je kent het verschil niet tussen dit sanātana-dharma, de ware, eeuwige religie en je verzonnen dharma. Als je een vals religieus stelsel aanhangt, zul je lijden. Maar als je het echte religieuze stelsel volgt, zul je gelukkig worden.
Natuurlijk heeft India tegenwoordig, net als de rest van de wereld, het echte religieuze stelsel — sanātana-dhar-ma of varṇāśrama-dharma — opgegeven. In India hebben ze een mengelmoes aanvaard, die hindoeïsme wordt genoemd. Daarom zijn er problemen. Overal, maar vooral in India, moet men weten dat dit Vedische systeem de echte religie is. Vedische religie betekent: varṇāśrama-dharma. Kṛṣṇa, God, zegt: cātur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭam — ‘Ik heb de vier geledingen van de menselijke samenleving ingesteld met het oog op spirituele en materiële vooruitgang.’ (Bg. 4.13) Dat is verplicht, net zoals het volgen van staatswetten verplicht is. Je kunt niet zeggen: ‘Ik aanvaard deze wet niet.’ Nee, als je een gelukkig leven wilt leiden, moet je die aanvaarden. Je kunt geen vogelvrijverklaarde worden, want je zult niet gelukkig zijn. Je zult gestraft worden.
God zegt: mayā sṛṣṭam — ‘Dit varṇāśrama-systeem wordt door Mij gegeven.’ Hoe kunnen we dan weigeren het te volgen? Dat betekent dat we de ware religie verloochenen. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (Bhāg. 6.3.19). Echt dharma, echte religie, betekent de orde die door God gegeven is. En God zegt: cātur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭam guṇa-karma-vibhāgaśaḥ — ‘Ik heb deze vier sociale geledingen geschapen, die gebaseerd zijn op de eigenschappen en activiteiten van de mensen, zodat de menselijke samenleving op de juiste manier bestuurd wordt.’ Daarom moet je dit systeem aanvaarden.
Puṣṭa Kṛṣṇa: Is dit een voorschrift dat voor iedereen geldt?
Śrīla Prabhupāda: Voor iedereen. Aan het hoofd van de sociale orde moet de intelligente klasse van mensen staan; zij geeft advies. Verder moet er een regerende en beschermende klasse zijn en ook een klasse van landbouwers en handelslieden en ook een arbeidersklasse. Dit wordt allemaal uiteengezet in de Bhagavad-gītā: brāhmaṇa, kṣatriya, vaiśya en śūdra.
Maar wanneer je je volledig overgeeft aan Kṛṣṇa, kun je alle regels voor de vier sociale klassen opgeven. Dat is waarom Kṛṣṇa zegt: sarva-dharmān parityajya — ‘Mijn uiteindelijke instructie is dat je alle religieuze voorschriften moet opgeven’, inclusief de Vedische voorschriften, ‘en je alleen aan Mij moet overgeven.’ Brāhmaṇa-dharma , kṣatriya-dharma , hindoe-dharma , dit dharma, dat dharma — geef deze allemaal op en geef je alleen aan Kṛṣṇa over, want het uiteindelijke doel van dharma is om tot Kṛṣṇa te komen. ‘Kom rechtstreeks tot Mij en alles zal goed komen.’
Discipel: Zo veel mensen verzinnen hun eigen systeem en zeggen: ‘Dit is de weg naar God.’
Śrīla Prabhupāda: Laat ze dan lijden. Wat valt eraan te doen? Als je de wetten van de staat niet aanvaardt maar je eigen wetten fabriceert, zul je lijden. De staat zegt: ‘Rechts aanhouden.’ Maar als je je eigen wet maakt — ‘Nee, ik zal links aanhouden’ — dan zul je lijden. Dat staat vast.
Kṛṣṇa geeft een persoonlijk advies: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja — ‘Laat al je verzonnen religie achter je en geef je alleen aan Mij over.’ Neem dit advies ter harte en wees gelukkig.