Bg 2.15
yaṁ hi na vyathayanty ete
puruṣaṁ puruṣarṣabha
sama-duḥkha-sukhaṁ dhīraṁ
so ’mṛtatvāya kalpate
yam — iemand die; hi — zeker; na — nooit; vyathayanti — kwellen; ete — al deze; puruṣam — een persoon; puruṣa-ṛṣabha — o beste onder de mensen; sama — onveranderd; duḥkha — in verdriet; sukham — en geluk; dhīram — verdraagzaam; saḥ — hij; amṛtatvāya — voor bevrijding; kalpate — wordt als geschikt gezien.
O beste onder de mensen [Arjuna], wie onverstoorbaar is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft, is zeker geschikt voor bevrijding.
Wie vastberaden blijft streven om het gevorderde stadium van spirituele bewustwording te bereiken en daarnaast ook alle ellende en geluk die hem overkomen weet te verdragen, is zeker geschikt voor bevrijding. In het varṇāśrama-stelsel is de vierde orde, namelijk de onthechte levensorde (sannyāsa), een zeer moeizame situatie. Maar wie in alle ernst probeert zijn leven te vervolmaken, zal ondanks alle moeilijkheden zeker de orde van sannyāsa aanvaarden. De moeilijkheden ontstaan meestal doordat men familiebanden moet verbreken, zoals de relatie met vrouw en kinderen. Maar wie in staat is zulke moeilijkheden te verdragen, maakt zijn pad naar spirituele bewustwording zeker vrij. Op dezelfde manier wordt Arjuna aangeraden om te volharden in het uitvoeren van zijn taak als kṣatriya, zelfs al is het moeilijk om met familieleden of andere geliefde personen te moeten vechten. Heer Caitanya nam sannyāsa toen Hij vierentwintig jaar oud was, waarna Zijn jonge vrouw en ook Zijn oude moeder niemand meer hadden om voor hen te zorgen. Maar Hij nam sannyāsa voor een hoger doel en was vastberaden in het vervullen van Zijn hogere plichten. Dat is de manier om bevrijd te worden van materiële gebondenheid.