No edit permissions for Nederlands

TEXT 24

ya evaṁ vetti puruṣaṁ
prakṛtiṁ ca guṇaiḥ saha
sarvathā vartamāno ’pi
na sa bhūyo ’bhijāyate

yaḥ — iedereen die; evam — zo; vetti — begrijpt; puruṣam — het levend wezen; prakṛtim — de materiële natuur; ca — en; guṇaiḥ — de hoedanigheden van de materiële natuur; saha — met; sarvathā — op alle manieren; vartamānaḥ — bestaand; api — ondanks; na — nooit; saḥ — hij; bhūyaḥ — weer; abhijāyate — wordt geboren.

Degene die deze filosofie over de materiële natuur, het levend wezen en de wisselwerkingen van de hoedanigheden van de materiële natuur begrijpt, zal zeker worden bevrijd. Ongeacht zijn huidige situatie zal hij hier niet opnieuw worden geboren.

Een helder begrip van de materiële natuur, de Superziel, de individuele ziel en hun onderlinge verhoudingen maakt iemand gekwalificeerd om bevrijd te worden en naar de spirituele sfeer te gaan zonder gedwongen te zijn naar deze materiële natuur terug te keren. Dat is het resultaat van kennis. Het doel van kennis is om duidelijk te begrijpen dat het levend wezen om de een of andere reden in dit materiële bestaan is gevallen. Door zijn persoonlijke inspanning in het gezelschap van gezaghebbende personen, heiligen en de spiritueel leraar, moet hij tot een besef komen van zijn positie en dan terugkeren naar een spiritueel bewustzijn of Kṛṣṇa-bewustzijn door de Bhagavad-gītā te begrijpen zoals die door de Persoonlijkheid Gods wordt uitgelegd. Het staat dan vast dat hij nooit meer een materieel bestaan zal hoeven leiden, want hij zal worden overgebracht naar de spirituele wereld voor een gelukzalig, eeuwig leven van kennis.

« Previous Next »