TEXT 24
yo ’ntaḥ-sukho ’ntar-ārāmas
tathāntar-jyotir eva yaḥ
sa yogī brahma-nirvāṇaṁ
brahma-bhūto ’dhigacchati
yaḥ — iemand die; antaḥ-sukhaḥ — innerlijk gelukkig; antaḥ-ārāmaḥ — innerlijk actief genietend; tathā — en ook; antaḥ-jyotiḥ — naar binnen gericht; eva — zeker; yaḥ — wie dan ook; saḥ — hij; yogī — een mysticus; brahma-nirvāṇam — bevrijding in het Allerhoogste; brahma-bhūtaḥ — zelfgerealiseerd zijn; adhigacchati — bereikt.
Wie innerlijk gelukkig en actief is, wie vreugde ervaart in zichzelf en een innerlijk doel heeft, is werkelijk de volmaakte mysticus. Hij vindt bevrijding in de Allerhoogste en uiteindelijk bereikt hij de Allerhoogste.
Als iemand niet in staat is in zichzelf geluk te ervaren, hoe zal hij de externe bezigheden voor het krijgen van oppervlakkig geluk dan kunnen opgeven? Een bevrijd persoon heeft werkelijke gelukservaringen. Hij kan daarom overal neerzitten en van binnenin de activiteiten van het leven ervaren. Zo’n bevrijd persoon verlangt niet langer naar extern, materieel geluk. Deze toestand wordt brahma-bhūta genoemd en wanneer iemand die toestand bereikt, kan hij er zeker van zijn dat hij terug zal gaan naar God, terug naar huis.