TEXT 18
karmaṇy akarma yaḥ paśyed
akarmaṇi ca karma yaḥ
sa buddhimān manuṣyeṣu
sa yuktaḥ kṛtsna-karma-kṛt
karmaṇi — in activiteit; akarma — inactiviteit; yaḥ — iemand die; paśyet — waarneemt; akarmaṇi — in inactiviteit; ca — ook; karma — resultaatgerichte activiteit; yaḥ — iemand die; saḥ — hij; buddhi-mān — is intelligent; manuṣyeṣu — in de menselijke samenleving; saḥ — hij; yuktaḥ — bevindt zich in de transcendentale positie; kṛtsna-karma-kṛt — hoewel bezig met allerlei activiteiten.
Wie inactiviteit ziet in activiteit en activiteit in inactiviteit, is intelligent onder de mensen. Zo iemand bevindt zich op het transcendentale niveau, ook al verricht hij allerlei activiteiten.
Wie in Kṛṣṇa-bewustzijn handelt, is vanzelf vrij van de banden van karma. Zijn activiteiten worden allemaal voor Kṛṣṇa verricht; daarom geniet hij niet van de effecten van zijn activiteit en heeft hij evenmin van ze te lijden. Hij is een intelligent persoon in de menselijke samenleving, ook al verricht hij allerlei soorten activiteiten voor Kṛṣṇa.
Akarma betekent activiteit zonder gevolgen. De impersonalist houdt uit angst op met resultaatgerichte activiteiten, zodat de reacties ervan geen belemmering zullen zijn op het pad van zelfrealisatie. Maar de personalist weet heel goed dat hij eeuwig een dienaar van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij zal daarom Kṛṣṇa-bewuste activiteiten verrichten en omdat alles voor Kṛṣṇa wordt gedaan, ervaart hij tijdens het dienen alleen transcendentaal geluk. Zij die met dit proces bezig zijn staan bekend als personen die geen verlangen naar persoonlijke zinsbevrediging hebben. Het besef een eeuwige dienaar van Kṛṣṇa te zijn, maakt iemand immuun voor alle soorten karma voor activiteiten.