TEXT 71
śraddhāvān anasūyaś ca
śṛṇuyād api yo naraḥ
so ’pi muktaḥ śubhāḻ lokān
prāpnuyāt puṇya-karmaṇām
śraddhāvān — vol vertrouwen; anasūyaḥ — niet kwaadaardig; ca — en; śṛṇuyāt — zal horen; api — zeker; yaḥ — wie; naraḥ — een mens; saḥ — hij; api — ook; muktaḥ — bevrijd zijn; śubhān — de gunstige; lokān — planeten; prāpnuyāt — hij bereikt; puṇya-karmaṇām — van de vromen.
En wie vol vertrouwen en zonder kwaadaardigheid luistert, zal worden bevrijd van de karmische reacties op zijn zonden en zal de planeten bereiken die gunstig zijn en waar de vromen verblijven.
In tekst 67 van dit hoofdstuk heeft de Heer expliciet verboden over de Gītā te spreken met personen die de Heer vijandig gezind zijn. Met andere woorden, de Bhagavad-gītā is alleen bedoeld voor toegewijden. Maar het komt soms voor dat een toegewijde van de Heer een publieke lezing geeft, hoewel niet verwacht kan worden dat iedere student een toegewijde is. Waarom houden deze mensen publieke lezingen? Hier wordt uitgelegd dat, hoewel niet iedereen een toegewijde is, er toch veel mensen zijn die Kṛṣṇa niet vijandig gezind zijn. Ze hebben vertrouwen in Hem als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wanneer zulke mensen van een bonafide toegewijde over de Heer horen, zullen ze als gevolg daarvan onmiddellijk bevrijd raken van alle karmische reacties op hun zonden en zullen ze na verloop van tijd het planetenstelsel bereiken waar alle deugdzame personen verblijven. Eenvoudig door de Bhagavad-gītā te horen, kan zelfs iemand die niet probeert een zuivere toegewijde te worden, het resultaat van deugdzame activiteiten krijgen. Op die manier geeft de zuivere toegewijde van de Heer iedereen de kans bevrijd te worden van alle karmische reacties op zonden en een toegewijde van de Heer te worden.
Over het algemeen kunnen zij die vrij zijn van karmische reacties op zonden, degenen die deugdzaam zijn, zich heel gemakkelijk op het Kṛṣṇa-bewustzijn toeleggen. Het woord ‘puṇya-karmaṇām’ is hier heel belangrijk. Het verwijst naar het verrichten van grote offers, zoals het aśvamedha-yajña, dat in de Vedische literatuur wordt vermeld. Zij die rechtschapen zijn in devotionele dienst, maar niet zuiver zijn, kunnen het planetenstelsel van de Poolster of Dhruvaloka bereiken, waar Dhruva Mahārāja verblijft. Dhruva Mahārāja is een groot toegewijde van de Heer en hij heeft een speciale planeet, die de Poolster wordt genoemd.