No edit permissions for Nederlands
TEXT 31
pavanaḥ pavatām asmi
rāmaḥ śastra-bhṛtām aham
jhaṣāṇāṁ makaraś cāsmi
srotasām asmi jāhnavī
pavanaḥ — de wind; pavatām — van alles wat zuivert; asmi — Ik ben; rāmaḥ — Rāma; śastra-bhṛtām — van hen die wapens dragen; aham — Ik ben; jhaṣāṇām — van alle vissen; makaraḥ — de haai; ca — ook; asmi — Ik ben; srotasām — van alle stromende rivieren; asmi — Ik ben; jāhnavī — de Ganges.
Van alles wat zuivert ben Ik de wind; onder degenen die wapens hanteren ben Ik Rāma; van de vissen ben Ik de haai en van de rivieren ben Ik de Ganges.
Van alle waterdieren is de haai een van de grootste en zeker het gevaarlijkst voor de mens. De haai vertegenwoordigt daarom Kṛṣṇa.