TEXT 6
etāny api tu karmāṇi
saṅgaṁ tyaktvā phalāni ca
kartavyānīti me pārtha
niścitaṁ matam uttamam
etāni — al deze; api — zeker; tu — maar; karmāṇi — activiteiten; saṅgam — omgang; tyaktvā — onthechtend; phalāni — resultaten; ca — en; kartavyāni — moeten uit plicht worden gedaan; iti — zo; me — Mijn; pārtha — o zoon van Pṛthā; niścitam — beslist; matam — mening; uttamam — de beste.
Al deze activiteiten moeten zonder gehechtheid en zonder enige verwachting van resultaten worden verricht. Ze moeten uit plichtsbesef verricht worden, o zoon van Pṛthā. Dat is mijn definitieve mening.
Ook al zijn alle offers zuiverend, men moet ze niet verrichten met het oog op het resultaat ervan. Met andere woorden, alle offers die bedoeld zijn voor materiële vooruitgang in het leven, moeten worden opgegeven, maar offers die het bestaan zuiveren en iemand tot het spirituele niveau verheffen, moeten niet worden gestopt. Alles wat tot Kṛṣṇa-bewustzijn leidt, moet worden aangemoedigd. In het Śrīmad-Bhāgavatam wordt ook gezegd dat iedere activiteit die tot devotionele dienst aan de Heer leidt, aanvaard moet worden. Dat is het hoogste criterium voor religie. Een toegewijde van de Heer moet alle soorten activiteiten, offers of vrijgevigheid aanvaarden die hem zullen helpen in zijn devotionele dienst aan de Heer.