TEXT 9
kāryam ity eva yat karma
niyataṁ kriyate ’rjuna
saṅgaṁ tyaktvā phalaṁ caiva
sa tyāgaḥ sāttviko mataḥ
kāryam — het moet gedaan worden; iti — zo; eva — zeker; yat — welk; karma — activiteit; niyatam — voorgeschreven; kriyate — wordt verricht; arjuna — o Arjuna; saṅgam — omgang; tyaktvā — onthechtend; phalam — het resultaat; ca — ook; eva — zeker; saḥ — die; tyāgaḥ — onthechting; sāttvikaḥ — in de hoedanigheid goedheid; mataḥ — naar Mijn mening.
O Arjuna, wanneer men enkel uit plichtsbesef zijn voorgeschreven plicht vervult en zijn materiële banden en alle gehechtheid aan de vruchten van zijn activiteiten opgeeft, dan wordt dat onthechting in de hoedanigheid goedheid genoemd.
Dit is de mentaliteit waarmee men voorgeschreven plichten moet vervullen. Men moet actief zijn zonder gehecht te zijn aan het resultaat en men moet zich onthechten van alle activiteiten die onder invloed van de hoedanigheden van de materiële natuur gedaan worden. Een Kṛṣṇa-bewuste arbeider in een fabriek identificeert zich niet met het werk in de fabriek en evenmin met de andere arbeiders van de fabriek. Hij werkt alleen voor Kṛṣṇa. En wanneer hij het resultaat aan Kṛṣṇa geeft, verricht hij zijn werk op een transcendentale manier.